
‘Ben je niet bang dat je spijt krijgt?’ is een vraag die je als vrouw zonder kinderwens zult herkennen. Of je krijgt ‘m nog stelliger voorgeschoteld als ‘feit’: ‘Daar krijg je later spijt van.’ Hoe reageer je er meestal op? In deze blog tips om hiermee om te gaan en tot slot een reflectie op de grote angst voor spijt in onze samenleving.
Geen open vraag
Het eerste wat opvalt aan de vraag ‘Ben je niet bang dat je spijt krijgt’? is dat het een gesloten vraag is. Je wordt geacht met Ja of Nee te antwoorden. En dat is eigenlijk jammer. Want stel, de vraagsteller is oprecht geïnteresseerd in jouw welzijn en oprecht bang dat jij, hun goede vriendin, hun dochter of zus, later spijt krijgt van jouw besluit om geen kinderen te ‘nemen’. Dan is deze vraag niet de beste om een gesprek op gang te krijgen. Met het stellen van de vraag lijkt jouw keuze namelijk al te worden bekritiseerd. Je voelt vaak dat je gesprekspartner het wel vragend aan je voorlegt, maar daaronder proef je dat het eigenlijk een mening is.
Wat de ander werkelijk lijkt te willen zeggen is: ‘Ik denk dat je spijt krijgt.’
Wees dus niet verbaasd als jij geïrriteerd of ronduit boos reageert op die vraag. Jouw gevoel sluit dan haarfijn aan bij het werkelijke maar onuitgesproken gevoel van de ander.
Maar ja, jouw geïrriteerde of boze reactie lokt weer een defensieve reactie uit bij de ander. ‘Ik vraag het voor je eigen bestwil!’ of ‘Jeetje, je hoeft niet zo lichtgeraakt te zijn.’ Of, nog vervelender: ‘Aangezien je zo heftig reageert zal ik wel gelijk hebben.’
`Ik weet beter wat je wilt dan jij´
Wat ook meespeelt in de emotie die je misschien voelt, is dat de situatie ongelijkwaardig voelt. Stel je eens voor, je zus of vriendin belt je enthousiast op: ‘Ik ben zwanger!’. Hoe denk je dat het zou vallen als je dan aan haar vroeg: ‘Ben je niet bang dat je spijt krijgt?’. Dat zou als ongepast worden gezien. En terecht. Zij heeft een eigen besluit genomen waar ze, in de ideale situatie, honderd procent achter staat. Een kind is welkom in haar leven en ze kijkt ernaar uit om moeder te worden. Dan zou het wel erg bevoogdend en onbeleefd zijn om te suggereren dat zij niet in staat is haar eigen besluit te nemen.
Maatschappelijk gezien is echter het kiezen vóór kinderen nog altijd meer aanvaard dat het kiezen voor een leven zonder kinderen. Besluit je voor dat laatste, dan wijk je af van de ongeschreven norm. En wie dat doet, op welk vlak dan ook, kan lastige en onbeleefde vragen verwachten. Zoals men vroeger – en helaas zal het vast nog voorkomen – aan iemand die aangaf homo of lesbisch te zijn zonder gêne vroeg ‘Weet je dat wel zeker?’ of ‘Je hebt gewoon de ware nog niet gevonden.’
In zo’n vraag lijkt de aanname te zitten dat de ander beter weet hoe jij in elkaar zit dan jijzelf.
‘Je denkt nú wel dat je geen kinderen wilt/op mannen of vrouwen valt/transgender bent maar ik weet het beter.’
Echt in gesprek

Grote kans dus dat jij de vraag of je bang bent voor spijt, niet op prijs stelt. Je hebt er wellicht in de loop der jaren op verschillende manieren op gereageerd. Uitleggen om begrip te krijgen, van onderwerp veranderen, boos worden of dichtklappen. Misschien zijn er zelfs vriendschappen op stukgelopen. Dat laatste heb ik zelf mogen ervaren toen een vriendin die heel graag kinderen wilde, mijn keuze niet begreep. Ze liet het contact verwateren.
Toen we elkaar bij toeval nog eens spraken liet ze doorschemeren dat mijn levenskeuze de reden was dat we niet meer bevriend waren. Natuurlijk kun je je afvragen hoe diep een vriendschap gaat als de keuze om geen kinderen te willen, de reden is voor een breuk. Maar het geeft wel aan hoe jammer het is dat het ons zo zelden lukt om écht in gesprek te gaan over wezenlijke zaken waar we anders over denken. En vooral als we denken dat de ander een ‘fout’ maakt.
Hoe mooi zou het zijn als we elkaar werkelijk weten uit te nodigen tot een gesprek over wezenlijke verschillen. Wat zou je daar zelf aan kunnen bijdragen als de Gevreesde Vraag weer op tafel komt?
Hoe kun je in verbinding blijven als de ander een oordeel of verwijt verpakt als een vraag?
Ik geef je drie mogelijkheden. Gebruik het als inspiratie, geef er je eigen kleur aan en kies telkens weer de manier die voor jou werkt. Maar voor ik de tips bespreek wil ik nog iets anders benadrukken; het belang om je met jezelf te verbinden.
Verbinding met jezelf
Herken je dit? Iemand stelt je een vraag die voor jou pijnlijk is en in plaats van adequaat te antwoorden zoals je zou willen, lijken je hersens bevroren. Als je dan al antwoord weet te geven gebeurt dit vaak op de automatische piloot. Dat komt omdat je niet meer in staat bent contact te maken met je neocortex, het deel van je hersenen waarmee je rationeel kunt nadenken. Dit deel van je hersenen heeft zich relatief ´kort geleden´ in de mens ontwikkeld. De twee andere delen van je brein, het reptielenbrein en het zoogdierenbrein, zijn vele malen ouder. Het reptielenbrein schreeuwt je na een ongemakkelijke vraag in je oor: ‘Wat sta je hier nog? Je bent in gevaar! Kom op, vecht of vlucht!’. Je zoogdierenbrein verwerkt die prikkels wat verder en spoort je aan om vanuit je emotie te reageren. Je wordt verdrietig of boos, gaat huilen of schreeuwen.
Je kunt jezelf trainen om bij pijnlijke vragen weer contact te maken met je neocortex. Voel je bij jezelf een hevige fysieke reactie op een vraag, focus je dan op je ademhaling. Door dit te doen vergroot je je zelfbewustzijn: hier ben ik, in dit moment. Adem bewust in en uit.
Geef desnoods je gesprekspartner aan dat je even een momentje nodig hebt.
Door je aandacht naar jezelf te verleggen ontstaat er weer ruimte om contact te maken met je rationele brein. En kun je bewust gaan voelen en denken: hoe wil ik op deze vraag reageren?
Misschien is je gesprekspartner ongeduldig of vraagt deze waarom je stil bent of wat er gebeurt. Je kunt altijd toelichten, als je weer voldoende rustig bent geworden, wat er in dat moment met jou gebeurde. Dit sluit ook aan bij mijn eerste tip hieronder.
Tip 1: Deel je gevoel, je behoefte en doe een verzoek
Is je emotie erg sterk als de ander de vraag stelt? Benoem dan wat de vraag met je doet. ‘Als ik jou die vraag hoor stellen voel ik mij boos.´ Let op, zeg niet: ‘Goh, ik merk dat jouw vraag mij boos maakt.’ Want door het zo te formuleren leg je de schuld bij de ander: jij maakt mij boos. Het gevolg is negen van de tien keer dat de ander zich gaat verdedigen. En zodra dat gebeurt ben je niet meer echt in gesprek met elkaar. De verbinding is verbroken, het wordt welles-nietes. Door de formulering ‘Als ik jou die vraag hoor stellen voel ik mij boos,’ draag je zelf de verantwoording voor jouw gevoel. Vervolgens kun je toelichten wat maakt dat jij je boos voelt, want achter die boosheid zit een behoefte. Je kunt dan iets zeggen als:
‘Want ik heb behoefte aan respect voor mijn keuze.’
Zo geef je concreet aan wat je van de ander verlangt. Tot slot kun je eindigen met een verzoek. Je kunt kiezen voor een verzoek tot reflectie:
‘Hoe is het voor jou om dit te horen?’
of een verzoek tot iets wat jij verlangt:
‘Zou je kunnen vertellen wat je werkelijk bedoelt?’ of
‘Zou je de vraag anders kunnen stellen?’
of zelfs:
‘Zou je deze vraag niet meer willen stellen?’
Deze tip is gebaseerd op de Geweldloze Communicatie van de joodse Amerikaan Marshall B. Rosenberg. Hier vind je links naar een demonstratiefilmpje en verdere leestips.
Tip 2. Nodig de ander uit: ‘Vertel eens’

Als je emotionele reactie op de vraag minder sterk is heb je misschien ruimte om benieuwd te zijn naar de ander. Je kunt je gesprekspartner dan uitnodigen tot het uiten van wat er werkelijk in hem/haar/hen omgaat.
‘Ik merk dat ik benieuwd ben wat maakt dat je die vraag stelt. Vertel eens?’
of
‘Ik hoor dat je mij vraagt óf ik spijt zal krijgen, maar kan het zijn dat jij ervan overtuigd bent dat ik spijt zal krijgen. Is dat zo?’
Op zo’n manier toon je oprechte belangstelling voor de motivatie van de ander om jouw de vraag te stellen. Je nodigt je gesprekspartner zo uit om zelf na te denken: ‘Wat bedoelde ik eigenlijk met mijn vraag?’
Tegelijkertijd haal je zo de focus weg van jouw mogelijke antwoord. Want in feite gaat jullie gesprek helemaal niet om jouw antwoord of de vraag van de ander. Wat er gebeurt is dat twee werelden met een verschillend beeld van wat geluk, zingeving of de rol van de vrouw is, met elkaar botsen. Door nieuwsgierig te blijven naar elkaars keuzes kun je tot een gelijkwaardig gesprek komen. Een gesprek waarin het er helemaal niet meer toe doet of je antwoord geeft op de vraag, maar waar je dieper ingaat op wat voor jullie beiden belangrijk is in het leven. Het gaat zo uit van het positieve (wat geeft jou geluk en zingeving in het leven?) in plaats van het negatieve (Ben je bang dat je spijt krijgt?).
Tip 3: verbind op de onderliggende wens
Deze is speciaal voor mensen die dichtbij je staan. Juist mensen die je goed kennen en om je geven, kunnen wel eens hardnekkig zijn in hun vragen. De zus of goede vriendin die zo geniet van haar rol als moeder en jou dit ook gunt. Je moeder of vader die jou altijd zo zorgzaam vonden en bang zijn dat hun geliefde dochter iets misloopt in het leven. Wanneer hun zorg om jouw leven zonder kinderen oprecht vanuit zorg om jou komt, nodig jezelf dan uit om daar contact mee te maken. Zeg dan bijvoorbeeld:
‘Je gunt het mij echt he, dat ik zou genieten van moeder-zijn. Je wilt dat ik gelukkig bent en je denkt dat kinderen een antwoord zouden zijn daarop. Wat lief dat je mij een fijn, gelukkig leven gunt. Ik voel dat ik voor een gelukkig en zinvol leven andere keuzes wil maken. Maar dankjewel dat je zoveel om mij geeft dat je je zorgen maakt om mijn geluk.’
Het leest misschien wat cheesy zo op digitaal papier. Gebruik vooral je eigen woorden, maak het van jou en zorg dat je je verbindt met de achterliggende wens of gedachte van de ander: die wil dat jij gelukkig bent, en dat is op zich een heel liefdevolle gedachte. Door daarop in te zoomen kies je opnieuw voor het positieve aspect in hun vraag en verleg je de focus van het vraagstuk ‘spijt’ naar geluk en zingeving.
Tip 4. Trek je grens: ‘Bedankt, maar nee.’
En natuurlijk ben je nooit verplicht om te antwoorden op de vraag ‘Ben je niet bang dat je spijt krijgt?’. Wil je niet op de vraag in gaan, geef dan, zoals ik in mijn eerste blog aangaf, het beleefde antwoord:
‘Ik begrijp dat je daar benieuwd naar bent. Ik heb er echter voor gekozen om dat voor mezelf te houden.’
Of
‘Dat vind ik een heel persoonlijke vraag en daar wil ik niet op in gaan.’
Laat je niet van je stuk brengen als de ander geïrriteerd, boos of lacherig reageert. Herhaal je antwoord desnoods en beëindig het gesprek als dat niet voldoende is. Het beëindigen van een gesprek is vooral belangrijk als je merkt dat je emotioneel wordt. Zo voorkom je dat je alsnog in een geïrriteerd of boos gesprek belandt.
Tot slot: een reflectie over spijt

Tot slot iets over spijt hebben of spijt krijgen. In onze huidige maatschappij lijken we daar als de dood voor te zijn. Spijt is iets geworden wat we te allen tijde moeten voorkomen. We leven zo sterk in een tijd waarin het leven geheel maakbaar lijkt. Of je succesvol bent, of je een liefdevolle relatie hebt, of kinderen het goed doen op school, of je een goede baan krijgt- alles lijkt een kwestie te zijn van:
Als je maar hard genoeg werkt en de juiste keuzes maakt lukt alles wat je wilt. Lukt het niet dan is het je eigen schuld. Spijt kun je dus voorkomen.
Maar zo werkt het leven niet. Met spijt moeten we allemáál leren leven. Spijt over de dingen die we wel of juist níet deden. Soms maak je een keuze die je nog lang achtervolgt. Je koos een baan ten koste van een andere baan en twijfelt nog jaren of die andere baan niet beter was geweest. Je vertrok naar het buitenland maar kreeg heimwee, of je ging juist niet en vroeg je nog jaren af ‘wat als?’.
Dus ja, ook als je vol achter een leven zonder kinderen staat is een eventueel vleugje ‘spijt’ geen doodzonde. Misschien beëindig je een relatie omdat je partner na jaren ontdekt tóch een leven met kinderen te willen. Misschien is de relatie met je moeder die zo graag oma wil worden nooit meer zo warm geworden als vroeger. Dat doet pijn en het kan je spijten dat je je partner moet laten gaan en dat je moeder minder close met je is. Het kan je misschien spijten dat jouw familie ophoudt te bestaan als jij als enig kind voor een leven zonder kinderen kiest. Al die vleugjes spijt betekenen echter niet dat je het liefst twintig jaar terug in de tijd zou gaan en alsnog een kind op de wereld zou willen zetten. Een vleugje spijt hoort bij het leven, hoort bij het mens-zijn. En dat mogen we best omarmen.